Onderwijscentrum Opnij, Doutzen Buursma Auteur: dr. Daphne Hijzen, Next Level Studentencoaching
Leren over Executieve Functies en Faalangst (LEFF)
De invloed van faalangst op EF en zwakke EF als oorzaak van faalangst; een kip of ei verhaal Onderwijscentrum Opnij, Doutzen Buursma Auteur: dr. Daphne Hijzen, Next Level Studentencoaching Doutzen Buursma van Onderwijscentrum Opnij komt vanuit haar praktijk gericht op het versterken van Executieve Functies van leerlingen, regelmatig scholieren tegen die zodanig geblokkeerd zijn door angst voor onvoldoendes en de daarbij behorende stressklachten dat het voor hen in eerste instantie bijzonder lastig is om zich te focussen op het versterken van EF. Er lijkt letterlijk even geen ruimte te zijn om nieuwe strategieën aan te leren. Andersom melden zich bij Daphne Hijzen van Next Level Studentencoaching dikwijls leerlingen aan die willen werken aan het verminderen van faalangstige klachten met betrekking tot school, maar bij wie al snel blijkt dat faalangst niet de directe oorzaak is van verminderde prestaties op school. Veel leerlingen hebben nooit goed geleerd om bepaalde EF in te zetten, wat als gevolg heeft dat ze slechter gaan presteren. De zorgen om deze slechtere prestaties en de angst voor nog meer onvoldoendes lijkt dan tot faalangst te leiden. Deze praktijkervaringen vormden voor Buursma en Hijzen aanleiding om de krachten te bundelen en het plan om een training te ontwikkelen waarbij wordt ingezet op beide domeinen. Maar wat is nu precies de relatie tussen EF en faalangst? In onderstaand artikel wordt dit toegelicht.
Joost uit 3V
Tijdens een intake voor faalangstbegeleiding vertelt Joost dat leren hem altijd wel gemakkelijk afging. Hij leert meestal op het laatste moment voor toetsen en haalt deze dan met twee vingers in zijn neus. Totdat hij dit schooljaar plotseling de ene onvoldoende na de andere onvoldoende haalt. Zijn relaxte aanpak lijkt, naarmate de stof toch ingewikkelder wordt, niet meer te werken. Zijn zelfvertrouwen krijgt een knauw en de angst voor nog meer onvoldoendes werkt als een selffulfilling prophecy. Het leidt tot extreem uitstelgedrag en black-outs tijdens toetsen en bevestigt hem in zijn angst dat hij misschien toch niet zo slim is als iedereen altijd dacht. Langzamerhand blokkeert Joost. Faalangstbegeleiding lijkt dus zeker een logische stap. Naarmate het traject vordert, wordt steeds duidelijker dat de oorzaak van het ontstaan van zijn faalangst sterk samenhangt met slecht ontwikkelde Executieve Functies (EF).Joost heeft bijvoorbeeld nooit geleerd (voelde die noodzaak ook niet) om te plannen, om aan timemanagement te doen, om door te zetten of zichzelf aan het werk te zetten. Tegelijkertijd zorgen zijn huidige spanningen er juist voor dat hij minder flexibel is, veel moeite heeft met overzicht te houden, logisch te denken en doelgericht bezig te zijn. Nu Joost naast faalangstbegeleiding ook werkt aan het versterken van zijn EF, gaat hij met sprongen vooruit. Uit bovenstaande casus blijkt dat er een relatie bestaat tussen Executieve Functies en faalangst. Maar hoe zit dat nu precies en wat zou een geschikte aanpak zijn?
Executieve functies, waar zijn ze voor nodig?
Executieve functies (EF) zijn vaardigheden die nodig zijn om taken effectief uit te voeren en problemen op te lossen. Ze zorgen ervoor dat we eerst denken en dan doen en bepalen daardoor mede het succes op school (Opnij, 2019). Vooral tijdens de adolescentieperiode ontwikkelen de EF zich razendsnel (Crone, 2012, Nelis & van Sark, 2014; Jolles, 2017a; 2017b). Juist de frontale- en prefrontale cortex waar de EF zich bevinden, zijn het laatst uitontwikkeld (de ontwikkeling gaat nog door tot ver na het 20e levensjaar). Uit eerder onderzoek (Hijzen & Buursma, 2020) kwam naar voren dat VO-leerlingen met name moeite hebben met het plannen, het organiseren, metacognitie, volgehouden aandacht en taakinitiatie. De ontwikkeling van EF kan stagneren, gedeeltelijk achterblijven of blokkeren. Training heeft absoluut zin, omdat EF veranderbaar zijn.
Faalangst, wat doet het met je brein?
Faalangstige leerlingen presteren vaak onder hun normale vermogen vanwege de invloed van spanning of druk op het denk- en concentratievermogen. Dit is of wordt een patroon (Crul, 2014). De angst om te mislukken in situaties waarin leerlingen beoordeeld worden (of denken beoordeeld te worden) werkt belemmerend. Faalangstige leerlingen kunnen black-outs ervaren op toetsen, vertonen regelmatig uitstelgedrag, zijn dikwijls perfectionistisch ingesteld en hebben daarbij vaak allerlei fysieke klachten zoals buikpijn, hoofdpijn, slecht slapen en hyperventileren. Eén van de meest voorkomende vormen van faalangst is cognitieve faalangst; de gedachte die de leerling dan blokkeert is simpelweg ‘ik kan het niet’ of ‘ik ben niet slim genoeg’. Faalangst is een vorm van stress en in het algemeen zorgt stress voor een verminderd denkvermogen, minder flexibiliteit en minder concentratie. Het mechanisme werkt als volgt. Ons lichaam reageert op angst. Angst(ige gedachten) zorgt in ons lichaam voor een vluchtreactie. Iets dat als gevaar voelt (bijvoorbeeld de angst voor een onvoldoende) triggert ons vluchtinstinct. Het hart klopt sneller, je kunt je bijvoorbeeld een beetje duizelig voelen of klamme handen krijgen; allerlei signalen die voortkomen uit hormonale reacties en die ons klaarmaken om uit de situatie te kunnen vluchten. Het lichaam maakt onder andere -als het ware- een overdosis adrenaline aan. Dit oerinstinct was ons mensen vroeger zeer behulpzaam, omdat we zo werden klaargemaakt om direct uit een gevaarlijke situatie weg te kunnen vluchten. Nu is dit instinct vaak wat minder behulpzaam. Meestal is er geen daadwerkelijk gevaar en hoef je niet echt te kunnen vluchten. Het vervelende is alleen dat het brein geen onderscheid maakt tussen werkelijk gevaarlijke situaties en situaties die dit niet daadwerkelijk zijn. Ook bij onwerkelijk gevaar, zoals bij de angst voor herhaling (wat faalangst meestal feitelijk is), wordt ons lichaam in de vluchtstand gebracht. Een zekere dosis adrenaline is juist nodig om in actie te komen, maar wanneer er TEveel wordt aangemaakt, zullen leerlingen minder goed presteren. Zo ontstaat vaak een vicieuze cirkel; door de druk van angst op het denk- en concentratievermogen zullen (faal)angstige leerlingen ook dikwijls minder goed presteren en bevestigd worden in hun angstige gedachte ‘ik kan het niet’. Crul (2014) laat in onderstaand Figuur zien wat er in de hersenen gebeurt tijdens een black-out (tijdens een toets) of blokkade (kan langere tijd duren). Zij verdeelt hierbij de hersenen grofweg in de grote- en kleine hersenen. Figuur 1. Wat er in de hersenen gebeurt bij een black-out of blokkade (naar Crul, 2014) De aanmaak van een overdosis adrenaline zorgt dus voor overmatige stimulatie van de kleine hersenen (beweging, hartslag e.d.) TEN KOSTE van de grote hersenen (werkgeheugen, concentratie e.d.). Bij faalangst maakt de leerling zich zodanig zorgen over het leren en presteren, dat het ten koste gaat van het taakgericht bezig zijn, met als gevolg dat de emotie een remmend effect heeft op het leerproces
Relatie EF en faalangst, kip of ei verhaal
Wat was er nu eerder in het geval van Joost? Ontwikkelde Joost faalangstige klachten doordat zijn EF zwak waren, waren zijn EF zwak DOOR zijn faalangst of is er sprake van een samenspel?
Faalangst zorgt voor zwakkere EF
Faalangst is een vorm van stress. Zoals we hierboven zagen, zijn de executieve functies goed te trainen. Toch werken ze uiteindelijk het beste wanneer leerlingen kalm en alert zijn. Manuhuwa (in Wassink, 2021) stelt daarbij dat leerlingen of studenten ook weer niet zo kalm moeten zijn dat ze zitten te dromen, maar ze moeten zeker niet te gestrest zijn. Sommigen zeggen dat ze stress nodig hebben om te presteren, maar voor de executieve functies geldt dat dus niet. Zij benadrukt het belang van mentaal en fysiek welzijn voor het goed kunnen inzetten van EF. De aanwezigheid van stress is van flinke invloed op het jongerenbrein. Met name de prefrontale cortex heeft onder stress te lijden. Dit is precies het gebied dat de executieve functies aanstuurt. Er zijn drie stressniveaus te onderscheiden, die ieder op een andere manier van invloed zijn op de EF en het jongerenbrein (Malfait, 2020). 1) Iets verhoogd stressniveau/ positieve stress. Deze stress zorgt ervoor dat je alert bent, is niet van negatieve invloed en zorgt er zelfs voor dat je je net wat beter kunt focussen en concentreren wanneer dat nodig is. 2) Joost lijkt zich te bevinden op het tweede niveau. Er is nu sprake van een flinke stijging van het stressniveau. Nu wordt de prefrontale cortex als het ware (deels) gekaapt. Naarmate de stress stijgt, wordt het steeds lastiger om executief te kunnen functioneren. Leerlingen denken nu minder helder, reageren impulsiever en raken sneller gefrustreerd. Dit stressniveau is tijdelijk; leerlingen herstellen hier weer van als ‘het gevaar’ geweken is. 3) Toxische stress. Hierbij is sprake van chronische stress. Nu is stress rechtstreeks van invloed op de prefrontale cortex en tast het de hippocampus aan, verantwoordelijk voor het geheugen. Op termijn kan dit een negatieve invloed hebben op het leerproces, het gedrag en de mentale gezondheid. Gelukkig zijn de hersenen zeer plastisch en kunnen deze zich herstellen als de stress verdwijnt.
Zwakkere EF kunnen een oorzaak zijn van faalangst
Faalangst was bij Joost uit het voorbeeld eerder een gevolg van zwakkere EF dan een oorzaak hiervan. Omdat hij voorheen zonder veel inspanning bij kon blijven op school, had hij geen noodzaak om zijn EF in te zetten en te versterken. Naarmate de stof lastiger werd, lukte dit niet meer en is inzet van zijn EF nodig, alleen heeft Joost dit nooit geleerd. Aandacht voor en het versterken van zijn EF vermindert nu faalangst. Linstrom en Bohlin (2012) vonden een relatie tussen negatieve faalangst (angst om te presteren werkt blokkerend) en verschillende cognitieve factoren, zoals executieve functies. Jongeren met zwakke EF’s krijgen daarnaast vaak negatieve aandacht van leeftijdsgenoten en leerkrachten, wat faalangst kan veroorzaken of versterken. Uit onderzoek (Barkley, 2015) komt daarnaast naar voren dat er een relatie is tussen zwakke EF’s bij adolescenten, een negatief zelfbeeld en negatieve faalangst. Te verwachten is dat door te investeren in het versterken van EF zoals emotieregulatie (emoties onder controle houden om doelen te bereiken of gedrag te controleren), volgehouden aandacht, doelgericht gedrag (doelen stellen en daaraan te werken zonder afgeleid te worden), flexibiliteit (om kunnen gaan met veranderingen en tegenslag) of metacognitie leerlingen beter toegerust zullen zijn om faalangst het hoofd te bieden of überhaupt minder kans lopen faalangst te ontwikkelen. Tenslotte zullen leerlingen met sterk ontwikkelde EF in het algemeen vermoedelijk succesvoller zijn op school en minder kans lopen om faalangst te ontwikkelen.
Faalangst en de relaties met specifieke EF
Werkgeheugen en faalangst Een EF die direct gerelateerd kan zijn aan faalangst is het werkgeheugen (Eysenck & Calvo, 1992). Zoals uit bovenstaande uitleg blijkt, zorgt een teveel aan adrenaline voor een blokkade van onder andere het werkgeheugen. Het werkgeheugen is zeer belangrijk voor het schoolse functioneren en is nodig bij zaken zoals lezen, leesbegrip, redeneren en informatie ophalen uit het lange termijn geheugen (Ashcraft & Kirk, 2001). Leerlingen met meer angst hebben minder werkgeheugencapaciteit, vergeleken met leerlingen met minder angst (Darke,1988). Je overmatig zorgen maken, voorkomt de tijdelijke opslag en verwerking van informatie (Eysenck, Derakshan, Santos, & Calvo, 2007). Inzet op verminderen van (faal)angst kan daarom flink bijdragen aan het verbeteren van de EF werkgeheugen.
Impulscontrole, emotieregulatie en faalangst
Leerlingen met goed ontwikkelde impulscontrole en emotieregulatie zijn beter toegerust om op een gezonde manier met stress om te gaan en hun impulsen te kunnen beheersen, zodat ze zich maximaal kunnen focussen op het leerproces. Executieve functies als impulscontrole en emotieregulatie spelen een cruciale rol bij het omgaan met sociale gebeurtenissen en stress. Boekaerts en Simons (1995) beschrijven dat wanneer in een leersituatie het welbevinden constant verstoord wordt, de kwaliteit van het leerproces wordt aangetast. Leerlingen zijn dan voortdurend bezig met hun emoties onder controle te houden. Dergelijke emotie-controle kost niet alleen tijd en energie, maar interfereert ook met het leerproces. Het is dus belangrijk dat er is een balans is tussen cognitieve en affectieve variabelen (zoals impulscontrole en emotieregulatie).
Taakinitiatie, volgehouden aandacht, doelgericht gedrag en faalangst
Leerlingen met faalangstige klachten vertonen zeer vaak uitstelgedrag. De gedachte ‘ik kan het toch niet’ blokkeert hen als het ware. Daarnaast zijn ze vaak afgeleid en vinden het lastig om gericht aan hun doelen te werken. Investeren in het versterken van deze EF is daarom zeer essentieel als het gaat om het verminderen van faalangst. Leerlingen die leren en ervaren dat hun inzet loont, dat het doorzetten zin heeft en leidt tot succeservaringen gaan snel vooruit. Tegelijkertijd zullen faalangstige leerlingen zich er beter toe kunnen zetten aan een taak te gaan, door te zetten en doelgericht aan de slag te gaan als ze leren beter met hun stressgevoelens om te gaan.
Flexibiliteit en faalangst
Zoals eerder beschreven, zorgt stress er in het algemeen voor dat leerlingen minder flexibel zijn. Hun bewustzijn vernauwt. Stress zorgt ervoor dat leerlingen vaak terugvallen op steeds dezelfde aanpak, iets dat ze al kennen (= veilig). Ze kunnen letterlijk niet bedenken om iets op een andere manier aan te pakken.
Plannen, overzicht, timemanagement en faalangst
Leerlingen die goed geleerd hebben te plannen, georganiseerd zijn en handig met hun tijd omgaan, zullen vermoedelijk succesvoller zijn op school en daarom überhaupt minder snel faalangst ontwikkelen. Stress kan gereduceerd worden door een grotere voorspelbaarheid te creëren. Een goede planning gaat stress tegen. Als je niet weet wanneer je wat gaat doen, krijg je een gestresst gevoel: je voelt dat je ‘iets’ zou moeten doen omdat je anders je toetsen niet haalt. Een goede planning geeft rust.
Corona, EF en faalangst
Inmiddels is bekend dat je kalm moet zijn en je veilig moet voelen om je EF maximaal te kunnen benutten. Terwijl als je je veel zorgen maakt, wat natuurlijk kan in coronatijd, je executieve functies worden beperkt (Manuhuwa in Wassink, 2021). Daarnaast was inzet van EF juist zo nodig om ook tijdens onderwijs op afstand bij te kunnen blijven. De grip van docenten op leerlingen was plotseling veel losser. Er werd veel van leerlingen zelf gevraagd. Uit de eerste NPO voortgangsrapportage (OCW, 2021) blijkt dat schoolleiders in het VO zich het meeste zorgen maken over executieve vaardigheden van hun leerlingen als gevolg van de verschillende lockdowns. Opnij signaleert gedurende deze pandemie dan ook een toestroom van leerlingen die aan hun EF willen werken.Ook aanmeldingen voor begeleiding van leerlingen die faalangstige klachten ontwikkeld hebben, zijn er volop. In de praktijk blijkt dat er bij veel van deze leerlingen sprake lijkt te zijn van een wisselwerking tussen verminderde EF en faalangstige klachten. Hoe deze relatie precies werkt, zullen wij nader onderzoeken en zal het onderwerp zijn van een ander artikel.
Aanpak
Eenzijdige aandacht voor het versterken van EF direct na Joost zijn aanmelding zou vermoedelijk niet tot verbetering hebben geleid. Joost zijn prefrontale cortex was als het ware ‘gekaapt’ door zijn verhoogde stressniveau, waardoor het voor hem extra lastig was zijn EF gericht in te zetten. Inzet op zowel het verminderen van zijn faalangstige klachten als het versterken van zijn EF, zorgden voor positieve resultaten en het doorbreken van de leerblokkade die Joost ervaarde. Vanwege de, hierboven beschreven en in de dagelijkse praktijk ervaren, verwevenheid van goed functionerende EF met het sociaal-emotioneel welzijn van leerlingen, zijn wij (Doutzen Buursma en Daphne Hijzen) gestart met de ontwikkeling van een training en begeleidingstrajecten op maat waarbij wordt ingezet op beide gebieden. We brengen onze expertises en ervaringen samen en werken aan een training waarbij expliciet aandacht zal zijn voor zowel het versterken van EF als voor het leren omgaan met schoolstress en faalangst én de manier waarop ze op elkaar ingrijpen.
Bronnen
Ashcraft, M. H., & Kirk, E. P. (2001). The relationships among working memory, math anxiety, and performance. Journal of Experimental Psychology: General, 130(2), 224 – 237. Barkley, R. A. (Ed.). (2015). Attention-deficit hyperactivity disorder: A handbook for diagnosis and treatment (4th Ed). The Guilford Press. Boekaerts, M., & Simons, P. R-J. (1995). Leren en instructie : psychologie van de leerling en het leerproces. 2e gewijzigde druk Assen: Van Gorcum. Crone, E. (2012). Het sociale brein van de puber. Uitgeverij Bert Bakker. Crul, P. (2014). Lefgasten. Een training voor LEF en MOTIVATIE voor jongeren van 11 tot 18 jaar. Leiden: Sophico. Darke, S. (1988). Anxiety and working memory capacity. Cognition and Emotion, 2(2),145-154. Eysenck, M. W., & Calvo, M. G. (1992). Anxiety and performance: The processing efficiency theory. Cognition and Emotion, 6(6), 409-434. Eysenck, M. W., Derakshan, N., Santos, R., & Calvo, M. G. (2007). Anxiety and cognitive performance: Attentional control theory. Emotion, 7(2), 336 – 353. Hijzen, D. & Buursma, D. (2020). Onderzoeksrapport Executieve Functies in de Onderwijspraktijk (voor VO). Den Haag: Opnij. Jolles, J. (2017a). Het tienerbrein. Over de adolescentie tussen biologie en omgeving. Amsterdam University Press. Jolles. J. (2017b). ‘Executieve functies’ belangrijk voor onderwijs. Geraadpleegd op 20februari 2022, op https://www.jellejolles.nl/executieve-functies-belangrijk-onderwijs/ Lindstrom, B. R., & Bohlin, G. (2012). Threat-relevance impairs executive functions: negative impact on working memory and response inhibition. Emotion, 12(2), 384 – 393. Malfait, C. (2020). Groeien in Executieve Functies. Hoe? Zo! Lannoo Campus. Nelis, H., & van Sark, Y. (2014). Het puberbrein binnenstebuiten. Wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar? OCW (2021). Nationaal Programma Onderwijs eerste Voortgangsrapportage. Opnij. (2019). EF-planagenda 2019-2020. Uitgever: Opnij. Wassink, T. (2021). Diane doet onderzoek naar executieve functies: ‘In coronatijd heb je deze volop nodig’. Geraadpleegd op 15 januari 2022, op https://www.saxion.nl/nieuws/2021/03/diane-doet-onderzoek-naar executieve-functies-in-coronatijd-heb-je-deze-volop-nodig