Doutzen Buursma, Onderwijscentrum Opnij 

Auteur: dr. Daphne Hijzen, Next Level Studentencoaching 

“Hoe kan het toch dat we zoveel meer jongens voor huiswerkbegeleiding en  voor EF-training krijgen dan meisjes? Is het nu zo dat de Executieve Functies  van jongens minder goed ontwikkeld zijn dan die van meisjes of is er iets  anders aan de hand?” Deze vraag van Doutzen Buursma was aanleiding om  eens te onderzoeken wat hierover in de literatuur bekend is. 

Verhouding jongens-meisjes in begeleiding bij Onderwijscentrum Opnij 

Begeleiders van Onderwijscentrum Opnij horen regelmatig van docenten uit  het VO dat jongens in hun klassen druk zijn, zich slecht kunnen  concentreren, geen huiswerk maken en weinig gemotiveerd lijken te zijn voor  school. Dat er een verschil is tussen het aantal meisjes en jongens dat wordt  aangemeld voor huiswerkbegeleiding en EF-trainingen bij Onderwijscentrum  Opnij valt dan ook al langer op. Oprichter Doutzen Buursma schat in dat  van alle VO-leerlingen die zij nu in begeleiding hebben 80 procent jongen is.  Globaal gezien lijken alle Executieve Functies (EF) van deze jongens wat  minder sterk te zijn dan die van meisjes, maar in het bijzonder gaat het  dikwijls om de EF taakinitiatie (op tijd beginnen met een taak, niet uitstellen)  en volgehouden aandacht (concentratie, focus) die aandacht behoeven. Het  valt Buursma daarnaast op dat jongens vaker ondersteuning nodig hebben  bij het leren van (andere) talen.

Zoals bekend dragen goed ontwikkelde Executieve Functies bij aan  schoolsucces. De prestaties van jongens en meisjes beginnen dan ook al snel  na de brugklas uiteen te lopen. In de volgende paragraaf wordt nader  ingegaan op de verschillen in schoolloopbanen van jongens en meisjes. 

Schoolloopbaan VO jongens en meisjes 

We horen en lezen al jaren dat jongens minder goed presteren in het  voortgezet onderwijs dan verwacht kan worden op basis van de Cito-toets,  het advies van de leerkracht in groep 8 en de plaatsing in een brugklastype.  Uit een longitudinaal onderzoek waarin het CBS (2019) cijfers bekeek van de  gehele loopbaan van scholieren vanaf schooljaar 2010/11 tot zeven jaar  later, komt naar voren dat jongens vaker blijven zitten (drie jaar na de  brugklas heeft 14.8% van de jongens een jaar opnieuw gedaan ten opzichte  van 9.4 % van de meisjes). Daarnaast stromen jongens vaker uit zonder  diploma (4.3% t.o.v. 3% van de meisjes). Meisjes haalden vaker (43,2  procent) een havo-of vwo-diploma ten opzichte van jongens (38,2%). Uit de  cijfers blijkt daarnaast dat meisjes die beginnen in een vwo-brugklas veel  vaker hun diploma halen: 73,5 procent tegenover 66,9 procent van de  jongens. Dezelfde trend is te zien bij leerlingen die begonnen in een  havo/vwo-klas; 32,2 procent van de meisjes behaalt binnen zeven jaar haar  vwo-diploma. Bij de jongens lukt dat 24,8 procent, zij stromen vaker af en  behalen een diploma vmbo-g of vmbo-t. In het vmbo lukt het meisjes ook  beter dan jongens om een onderwijsniveau op te klimmen. 

Ook in 2021 zien we nog dat jongens op alle niveaus vaker afstromen en  minder vaak dan meisjes opstromen (Inspectie van het Onderwijs, 2021) ten  opzichte van het schooladvies uit groep 8. 

Al één jaar na de brugklas beginnen de prestaties van jongens en meisjes  uiteen te lopen (CBS, 2019), terwijl er bij het schooladvies van de leerkracht  en de Cito-toets in groep 8 nog weinig verschillen zijn. De start is dus min of  meer gelijk, wat gebeurt er dan in de eerste jaren op het VO? 

Waardoor de oplopende verschillen in schoolloopbanen tussen jongens en  meisjes nu precies verklaard kunnen worden is niet gemakkelijk te bepalen.  We kunnen er niet vanuit gaan dat het simpelweg te maken heeft met een  verschil in tempo in de rijping van de hersenen, ook is het niet zo dat meisjes  slimmer zijn dan jongens. Heeft het dan te maken met het type onderwijs?  Zijn meisjes eerder en per definitie beter toegerust voor ons voortgezet  onderwijs? Hieronder trachten we duidelijk te maken dat het belangrijk is  om een multidimensionaal perspectief aan te houden wanneer het gaat om  het verklaren van verschillen in schoolloopbanen van jongens en meisjes.

Verschillen verklaard vanuit wetenschappelijk onderzoek

Ander tempo rijping van de hersenen en executieve functies? 

Vaak komt terug dat de verschillen in schoolloopbanen te maken hebben  met het verschillende tempo waarin de hersenen van jongens en meisjes  rijpen. Zo noemt hoogleraar Onderwijskunde Claessen (in Pans, 2019, 4e alinea) dat ‘veel jongens zichzelf overschatten, minder vlijtig zijn en hun  huiswerk minder goed plannen’. Hij zegt dat meisjes adaptiever zijn  ingesteld. Hij wijt dit aan de rijping van de hersenen. Vaardigheden die  terugkomen in de Executieve Functies zoals plannen, prioritering, motivatie  en keuzegedrag ontwikkelen meisjes eerder dan jongens. Jolles (2018)  beschrijft dat de meerderheid van de meisjes van 10 tot 14 jaar in  vergelijking tot de meerderheid van jongens van diezelfde leeftijd iets verder zijn in de neuropsychologische ontwikkeling. In deze periode is het  zelfinzicht en zijn zelfregulerende vaardigheden van meisjes iets beter dan  die van jongens, aldus Jolles (2018). De Bruyckere (in Pans, 2019, 4e alinea)  geeft aan “dat het er inderdaad wel op lijkt dat meisjes gemiddeld beter  kunnen focussen en plannen”. 

Door de verschillen in de ontwikkeling van allerlei vaardigheden en zelfinzicht is de overgang naar het VO voor jongens lastiger dan voor meisjes  (Jolles, 2018). Ook weten meisjes eerder en beter wat er van ze verwacht  wordt. Dat maakt dat ze in de eerste klassen van het VO iets beter kunnen  functioneren dan jongens. Ze kunnen beter omgaan met de vrijheid en de  verminderde structuur ten opzichte van de basisschool dan jongens dat  kunnen (Jolles, 2018). Jongens heb vanwege het feit dat hun zelfregulerende vaardigheden nog iets minder goed ontwikkeld zijn, juist nu structuur en  sturing nodig.  

Het verklaren van verschil in schoolloopbanen puur vanuit het perspectief  van hersenrijping is te beperkt. Bijvoorbeeld omdat andere (recente)  onderzoeken juist geen verschillen tussen jongens en meisjes aantonen in  hersenontwikkeling. Zo onderzocht ontwikkelings- en onderwijspsycholoog Wierenga (in nji.nl, 2021) de relaties tussen  hersenontwikkeling, sekseverschillen en schoolprestatie. Haar onderzoek waarbij hersenstructuren van jongens en meisjes met behulp van een MRI scanner in de loop van vijf jaar tijd meerdere keren werden bekeken, liet wel  zien dat jongens in het algemeen beter op de geheugentaken en meisjes op  de leestaken presteerden. De uitkomsten lieten echter geen verschillen zien  tussen jongens en meisjes in de ontwikkeling van het brein. Wierenga vindt  het dan ook heel belangrijk dat er ook naar andere factoren wordt gekeken,  zoals zelfvertrouwen en concentratievermogen. Maar ook het betrekken van  de invloed van de omgeving bij het verklaren van de verschillen is cruciaal.
Stereotypen; de rol van de omgeving 

Een andere verklaring voor verschillen in schoolloopbanen tussen jongens en  meisjes kan te maken hebben met stereotypen. Er wordt nu eenmaal anders  aangekeken tegen jongens dan tegen meisjes. “Het zit vooral tussen de oren,  zegt van Langen (rtl.nieuws, 2019, 2e alinea), en dan bedoelt ze niet de  ontwikkeling van de hersenen. Eén van de belangrijkste wetenschappelijke  verklaringen hiervoor is stereotypering. Bij meisjes is het wél cool om braaf  te zijn en hard te werken op school. Van jongens wordt juist verwacht dat ze  hun kont tegen de krib gooien, school stom vinden.” Dergelijke stereotypen  kunnen ervoor zorgen dat kinderen voelen dat ze daaraan moeten voldoen.  Druk komt bijvoorbeeld van vriendjes en klasgenoten. Ook kan het werken  als een selffulfilling prophecy. Jolles en Keizer (2015) noemen hierbij het  voorbeeld dat wanneer steeds maar tegen meisjes gezegd wordt dat ze nu  eenmaal slecht zijn in wiskunde, ze ook daadwerkelijk slechter gaan  presteren op toetsen. Sowieso zijn verwachtingen van docenten van grote  invloed op de prestaties van leerlingen. “Jongens vragen van hun leraren veel  aandacht, zowel positieve als negatieve. Ook leraren hebben genderspecifieke  verwachtingen omtrent het gedrag van hun leerlingen. Jongens zijn vaker  bokkig en ongeïnteresseerd, meisjes zijn volgzamer en vertonen een grotere  inzet” (Blok, 2020, 7e alinea). 

Maar ook eerdere ervaringen thuis spelen hierbij een rol. De Onderwijsraad  (2020, 3e alinea) beschrijft dat “verschillen in de school- en  beroepsloopbanen thuis, onder leeftijdsgenoten, op school en in de  samenleving ontstaan. Ze hangen samen met bewuste of onbewuste  denkbeelden over gender. Leraren, leerlingen en studenten nemen deze  denkbeelden mee het onderwijs in. Het gaat om denkbeelden over waar  jongens en meiden goed in zijn”. 

Wisselwerking hersenrijping-omgeving; nature-nature 

Inmiddels weten we uit onderzoek dat hersenstructuren weer gevormd  worden door eerdere ervaringen en de omgeving. De omgeving zorgt voor de  prikkels en ervaringen die nodig zijn voor de ontwikkeling van onder meer de  executieve functies. Daarbij zijn zintuigelijke prikkels en opgedane  ervaringen bepalend voor de veranderingen in hersenstructuur en -functie  (Jolles, 2017). Jolles en Keizer (2015) pleiten er dan ook voor om de eerdere  ervaringen die in het leven zijn opgedaan altijd mee te nemen in de discussie  over jongens-meisjes verschillen. Het is namelijk die omgeving die sterk  bepalend is voor de veranderingen in de structuur van de hersenen die zelf  weer bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling. Mogelijke kleine  hersenverschillen tussen jongens en meisjes worden wellicht in de loop van  jaren uitvergroot juist doordat jongens en meisjes zich in de samenleving  anders ontwikkelen, maar ook door het bestaan van bepaalde stereotypen. 

Het is dus belangrijk om te beseffen dat de verschillen niet slechts een  biologische oorsprong hebben, maar dat er sprake is van een wisselwerking  met de omgeving.

Verschil in ervaren druk 

Een andere verklaring die regelmatig naar voren komt, heeft te maken met  een verschil in ervaren (prestatie)druk. Uit onderzoek van het CBS (2021)  blijkt dat bijna de helft van de tienermeisjes vaak of regelmatig druk voelt om  aan andermans en hun eigen verwachtingen te voldoen. Jongens ervaren  minder druk dan meisjes om aan de verwachtingen van andere mensen  te voldoen. Veel jongens in deze leeftijdsfase hebben juist vaak de neiging om  hun vaardigheden en prestaties wat te overschatten, in tegenstelling tot  meisjes die zichzelf juist vaker onderschatten waardoor ze nog harder hun  best doen. Ook onderzoeker Van Langen heeft het over niet-cognitieve zaken  die meespelen bij betere prestaties. “Neem ijver bij meisjes of hun  werkhouding, dat zegt iets over hun motivatie. Ze benutten hun talenten op  de een of andere manier beter dan jongens. Is dat aangeboren of aangeleerd,  is natuurlijk de klassieke vraag.” (Pans, 2019, 5e alinea). 

Taligheid van het onderwijs 

Tenslotte wordt de taligheid van het onderwijs vaak genoemd als oorzaak van  de jongens-meisjes verschillen in schoolloopbanen in het VO. Simpel gezegd  leren jongens meer door te doen en lopen meisjes op het gebied van  taalontwikkeling voor op jongens. Meisjes zouden daarom eerder en beter tot  hun recht komen binnen het huidige talige onderwijs dan jongens. 

Waak voor stereotypering 

Er kunnen dus verschillende oorzaken zijn die de verschillen in  schoolloopbanen tussen jongens en meisjes verklaren. Tegelijkertijd is het  wel belangrijk om de nuance in het oog te houden en niet teveel door te  schieten in generaliseringen. In hoeverre kun je speken over ‘de jongens’ en  ‘de meisjes’. De Bruyckere (in Pans, 2019, 3e alinea) “De werkelijkheid is  complex. Onder de sterke leerlingen duiken ook veel jongens op. De  verschillen binnen een sekse zijn ook groot. De grootste mythe is nog altijd  dat hét meisje en dé jongen bestaan. En het is nog altijd zo dat geslacht niet  de enige of beste voorspellende factor is voor onderwijssucces. De factor  omgeving bijvoorbeeld is veel bepalender: een meisje dat uit een arm milieu  komt en dat weinig geprikkeld wordt, heeft een grote kans op een laag  onderwijsniveau of een gefnuikte schoolcarrière.” 

Investeren in EF van jongens juist in de onderbouw van het VO 

Dat zich bij Onderwijscentrum Opnij opvallend meer jongens aanmelden  voor EF huiswerkbegeleiding en EF-training is dus niet zo vreemd. Zoals  duidelijk is geworden zijn er verschillende factoren die een rol spelen bij de verklaring van de verschillen in schoolloopbanen van jongens en meisjes. Biologische, psychologische, sociale en culturele factoren hebben allemaal  een aandeel in de verklaring van de verschillen en ze interacteren ook met  elkaar. We sluiten ons aan bij Jolles en Keizer (2015) door te benadrukken  dat er sprake is van een ‘dynamisch perspectief’. De verschillen tussen jongens en meisjes veranderen namelijk in de tijd. Ze zijn niet statisch. De  (cognitieve) vaardigheden en functies zijn veranderbaar. De invloed van de  omgeving is zeer groot als het gaat om het versterken en ontwikkelen van  bepaalde hersenfuncties zoals de Executieve Functies. Dit maakt dat het zo  zinvol is om te investeren in het versterken van EF van jongens, in vooral de  eerste periodes van het VO. Met de juiste EF zijn jongens beter in staat zich  staande te houden en kunnen ze beter en sneller leren omgaan met de  plotselinge vrijheid en de verminderde structuur die ze ervaren tijdens de  eerste jaren van het VO. Het investeren in het versterken van Executieve  Functies van jongens kan daarom (naast natuurlijk vele andersoortige  interventies) een belangrijke bijdrage leveren aan het verkleinen van de  verschillen in schoolloopbanen van jongens en meisjes in het VO. 

Bronnen 

Blok, H. (2020, 19 november). Accepteren we dat jongens het op school  minder goed doen dan meisjes? Onderwijsconsument.nl. Geraadpleegd op 12  mei 2022, van https://www.onderwijsconsument.nl/accepteren-we-dat jongens-het-op-school-minder-goed 

doen/#:~:text=Volgens%20de%20Onderwijsraad%20ligt%20de,school%2 0juist%20beter%20dan%20meisjes

CBS. (2019, 3 september). Jongens staan na een jaar al op achterstand op  het VO. CBS.nl. Geraadpleegd op 21 april 2022,  

van https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/36/meisjes-binnen-7-jaar vo-hoger-niveau-diploma-dan-jongens 

CBS (2021, 14 december). Meisjes voelen meer prestatiedruk dan  jongens. CBS.nl. Geraadpleegd op 28 april 2022,  

van https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/50/meisjes-voelen-meer prestatiedruk-dan-jongens 

Devid, V. (2020, 6 februari). Is het verschil tussen jongens en meisjes nou  echt zo groot? Vernieuwenderwijs. Geraadpleegd op 11 mei 2022,  van https://www.vernieuwenderwijs.nl/is-het-verschil-tussen-jongens en-meisjes-nou-echt-zo-groot/ 

Hagen, K. (2019, 12 september). Meisjes presteren beter op de middelbare  school. AOB Onderwijsblad. Geraadpleegd op 18 april 2022,  van https://www.aob.nl/nieuws/meisjes-presteren-beter-op-middelbare school/ 

Inspectie van het Onderwijs (2021). Staat van het Onderwijs 2021. Technisch  rapport hoofdstuk Voortgezet Onderwijs. Ministerie van Onderwijs, Cultuur  en Wetenschap. 

Jolles, J. & Keizer J. (2015). Cognitief en non-cognitief presteren van jongens  en meisjes in mbo en ho: een neuropsychologisch perspectief. In: De jongens  tegen de meisjes. Een onderzoek naar verklaringen voor verschillen in 

studiesucces van jongens en meisjes in mbo, hbo en wo (Belfi, B., Levels, M.,  & van der Velden, R, redactie). Rapport voor het ministerie van OCW, 19  november 2015, ISBN 978-90-5321-542-5 

Jolles, J. (2018, 11 december). Waarom meisjes beter presteren in de eerste  klassen van het voortgezet onderwijs. Blog Jelle Jolles. Geraadpleegd op 27  april 2022, van https://www.jellejolles.nl/waarom-meisjes-beter presteren-dan-jongens-in-eerste-klassen-voortgezet-onderwijs/ 

Kennisrotonde. (2016). Wat is bekend over genderstereotypering in het  onderwijs en de invloed daarvan op de ontwikkeling van jongens en  meisjes? (KR.109). Den Haag: Kennisrotonde 

NJI. (2019, 13 februari). Geen verschil in hersenontwikkeling tussen  seksen. NJI.nl. Geraadpleegd op 28 april 2022,  

van https://www.nji.nl/nieuws/geen-verschil-in-hersenontwikkeling tussen-seksen 

Onderwijsraad. (2020, 7 oktober). Persbericht: denkbeelden over jongens en  meiden leiden tot verschillen in school- en beroepsloopbanen. Geraadpleegd  op 11 mei 2022,  

van https://www.onderwijsraad.nl/actueel/nieuws/2020/10/7/denkbee lden-jongens-en-meiden-leiden-tot-verschillen-in-school–en beroepsloopbanen 

Pans, L. (2019, 8 maart). De jongens tegen de meisjes: wie doet ’t beter in het  onderwijs. AVS.nl. Geraadpleegd op 30 april 2022,  

van https://avs.nl/actueel/nieuws/de-jongens-tegen-de-meisjes-wie doet-t-beter-in-het-onderwijs/ 

RTL Nieuws. (2019, 3 september). Jongens scoren slechter. Voor meisjes is  het wel cool om braaf te leren. RTL Nieuws. nl. Geraadpleegd op 27 april  2022,  

van https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4834791/meis jes-jongens-niveau-onderwijs-brugklas-middelbare-school

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.